Vier maanden geleden. Ik weet het nog goed. Of eigenlijk weet ik alleen nog dat het geen leuke Sint Maarten was. Op de druilerige zaterdagmiddag in november werden we overklast door Irene. 4-0 en met gierende banden naar huis. Hoe anders had het kunnen zijn op zaterdag 2 maart. Een zonnige lentedag barstensvol nieuwe kansen. Maar dan niet in de eerste set. Want die was voorbij voor je “lentekriebels” kon zeggen.
“Snel vergeten, deze set”, was dan ook het devies van coach Ronald. Een goed advies, want in de tweede set liep het zowaar beter. We kwamen niet meer op een grote achterstand. Maar zelf een voorsprong opbouwen zat er helaas ook niet in. We konden maar niet verklaren waar het aan lag. We konden zogezegd niet precies de vinger erop leggen waar het nou aan lag. Natuurlijk hadden we kunnen toegeven dat Irene beter was. Maar dat voelde toch een beetje als kiezen voor de makkelijke weg. En zo werden set twee en set drie beslist met de kleinste marge. Tweemaal in het voordeel van de gasten. Mocht dat nog niet duidelijk zijn.
Set vier. De dood of de gladiolen. Een uitspraak die overigens te herleiden valt naar het oude Rome, waar gladiatoren ofwel gedood werden, ofwel bedolven werden onder gladiolen. Als een echte Jan Vennegoor of Hesselink werd Frank Zutphen opgesteld. Zoals een goed breekijzer betaamt scoorde hij met verve de eerste bal loeihard in de diagonaal. In navolging van de supersub wist Merkala Zaanstad heren 2 eindelijk een voorsprong te pakken. En, belangrijker nog, vast te houden. Zo werd het toch nog een enigszins acceptabele wedstrijd. Dat heeft dan weer voornamelijk te maken met de piek-eindregel. Maar daarover een andere keer meer.
Voor nu ligt de focus op sportieve revanche tegen de studenten van Protos. Aankomende zaterdag in de Galgenwaard om (ja, inderdaad) 13:30. Tot dan!
Tekst: Marc van den Hurk
Foto: Gilbert Bronkhorst