Terwijl de kinderen langs de deuren gaan om te zingen en snoep te verzamelen vertrekken wij eens te meer naar de regio Den Haag. Inter Rijswijk is met Sint Maarten onze tegenstander. Een jaar is voorbij, maar de term jeugdig is nog altijd ten zeerste van toepassing op dit team. Al snel zal echter blijken dat ze in het afgelopen jaar wel gegroeid zijn.
Het probleem is niet eens zozeer de sterke service. En ja, met enige regelmaat eindigt die sterke service in, of onder, het net. Nee. Het probleem is dat de Rijswijkse jongens snoeihard werken. En heel hard lopen. De eerste paar sets lukt het ons maar niet om de bal direct op de grond te krijgen. Elke keer staat er wel een speler in de weg. Gevolgd door een teamgenoot die er na een korte sprint ook weer een arm tegenaan slingert. En zo staan we na een half uur 2-0 achter.
Het golft echter aan de overkant. Het is duidelijk dat de knapen aan de andere zijde van het net een zekere bravoure voelen. Zo klinkt er een zelfverzekerd geluid als er gescoord wordt, maar blijft het stil als het even tegenzit. Anders dan bij ons. Wij zijn eigenlijk vrijwel de gehele eerste twee sets stil.
Tegen alle verwachtingen in blijken wij echter het team van de lange adem. Meer dan eens wordt er, vooral om zelfvertrouwen te tanken, geopperd dat “zij dit nooit zullen volhouden”. Dat mantra bleek uiteindelijk een kern van waarheid te bevatten.
Vanaf set drie valt het voordeel net wat vaker onze kant op. Onze service wordt effectiever. En onze aanvallers weten ineens weer wat vaker direct te scoren. De stabiele pass onder leiding van René draagt ook zeker bij aan het succes. Met de kleinst mogelijke marge behouden we zicht op de winst. Het goede spel van de derde set wordt voortgezet in set vier en vijf. En zo weten we zelfs over de hele wedstrijd precies een punt meer te scoren (106 om 107) dan Rijswijk. De terechte winnaar dus.
Marc
Foto: Gilbert Bronkhorst